27 Februari 1880.
het goede overneemt, zoo heeft, hetgeen daarin voorkomt,
toch voor hem niet die waarde om er zich op te kun-
nerrberoepen.
De heer Pels Rijcken merkt op dat zoo lang er geen
officieel verslag van het verhandelde in den gemeente raad
bestaat, de verslagen in de nieuwsbladen daarvoor de
eenige gegevens zijn; aan welke verslagen hij hierom
waarde hecht, omdat de publieke opinie, welke hij
niet goed vindt gering te schatten, zich er gewoonlijk
naar regelt.
De Voorzitter zegt, dat het officieel verslag voor de
hand ligt, en wat beleediging betreft, hij weet niet ooit
iemand te hebben beleedigd; de zaak is eenvoudig deze
dat de heer Heylaerts een onderwerp ter sprake bracht,
hetwelk buiten de orde was, waarover hij wel het zijne
dacht, maar zijne meening niet verlangde uit te spreken.
De heer Pels Rijcken antwoordtdat het alleen Tzijne
bedoeling is geweest, den Voorzitter de gelegenheid te
geven, om te verklaren dat de heer Heylaerts met het
door hem ter sprake gebrachte, hoegenaamd geen bijoog
merk, maar alleen het belang der gemeente op het oog
had, en tevens om daardoor het denkbeeld eener insinuatie
weg te nemen.
De Voorzitter betuigt den heer Pels Rijcken voor de
door hem aangeboden gelegenheid dank, maar zal daarvan
geen gebruik maken, en daarom de vraag doen, of er
soms nog andere leden tegen de voorgelezen notulen aan
merkingen in het midden hebben te brengen.
Dit niet het geval zijnde worden de notulen onveran
derd goedgekeurd en vastgesteld.
Daarop wijdt de Voorzitter een woord van waardeering