3
27 Februari 1886.
aan den lieer J. C. Rosu, die, sedert de laatste vergade
ring, aan den raad door den dood is ontvallen, en waarbij
hij de hoop voegt, dat de raad voor verdere verliezen
moge bewaard blijven.
Vervolgens brengt de Voorzitter ter tafel een brief
van Mevrouw de Weduwe Rosu, waarbij zij van het over
lijden van haren echtgenoot kennis geeft.
Is besloten dit schrijven met een brief van rouw
beklag te beantwoorden.
A. De Voorzitter deelt alsnu mede de volgende inge
komen stukken:
1. Missive van den Minister van Staat, Minister van
Binnenlandsche zaken, van den 30 Januari 1886 No. 290,
te kennen gevende dat eene rijks-subsidie ten behoeve van
het Gymnasium is toegestaan, op den voet der circulaire
van den 16 Januari 1880 Litt. A afd. O.
Is besloten de missive voorloopig voor kennisge
ving aan te nemen.
2. Missive van de Gedeputeerde Staten van den 28
Januari 1886, G, No. 16, 2e afd. houdende de volgende
bedenkingen tegen de ingezonden verordeningen op het
heffen van schoolgeld aan het Gymnasium
a. Of ook de leerlingen voor enkele vakken het school
geld van f 100.zullen moeten betalen
b. in overweging wordt gegeven om in art. 3 der
verordening op de invordering de bepaling op te nemen
van den dag, waarop het schoolgeld moet voldaan zijn.
De Voorzitter geeft te kennen dat naar zijn inzien de
leerlingen voor enkele vakken het schoolgeld van f 100.
behooren te betalen, dewijl het volgen van slechts enkele
vakken, zoo als de ondervinding bij de Hoogere Burger-