15 Decembek 1880.
en zelfs kuilen zeer lastig voor voetgangers, maar meer nog
voor rijtuigen en zelfs gevaarlijk bij sneeuw en vorst. Op
beter toezicht en onderhoud wordt aangedrongen.
In de afdeeling waar voorgesteld is de post k van art. 13
hoofdstuk I met f 3000,te verminderen is voorgesteld
deze posten met f 3000te verhoogen.
De Voorzitter zegt dat de straten bij de vele veranderin
gen, die er in den laalsten tijd in do gasleidingen hebben
plaats gehad en nog voortdurend plaats hebben, telkens
moeten worden opgebroken; en dat, hoeveel zorg ook daar
aan wordt besteed, cenige ongelijkheden moeilijk zijn te
voorkomen.
De heer Marijnen zegt, dat het hoofdgebrek daarin zit,
dat als er opbrekingen in de stralen hebben plaats gehad,
niet genoeg zorg wordt gewijd aan het weder dicht maken.
Hij betreurt bet uit dien hoofde, dat zijn denkbeeld om
liet onderhoud der straten aan te besteden, omdat men
dan zeker zou kunnen zijn dat het onderhoud alsdan beter
zou worden uitgevoerd dan thans het geval is.
De lieer Pels Rijcken geeft te kennen dat hij ook het
plan had voor te stellen deze posten te verhoogen, doch
wegens het invoeren eener waterleiding daarvan hoeft afge
zien: maar hij meent de bijzondere aandacht van burge
meester en wethouders te moeten vestigen op kuilen en gaten
die in andere plaatsen niet worden gevonden.
De Voorzitter geeft nog te kennen, dat bij de vele op
brekingen, welke in do straten plaats hebben, ongelijkheden
niet altijd zijn te voorkomen, ook zou liet, nu er eene wa
terleiding lot stand komt, waardoor ook veel in den grond
zal moeten gewerkt worden, niet wenschelijk zijn thans aan
do stralen veel ten koste te leggen.
De lieer Hevlaerls moet met de boeren Marijnen en Pels