15 December 1886.
Rijcken instemmen dat vele straten in een slechten toestand
verkeeren.
De heer Smits wijst op den slechten toestand van vele
kelderluiken en keldergaten, welke niet zelden gevaar kun
nen opleveren, terwijl de heer Van Mierlo in overweging
geeft om bij het herstellen der straten meer natten grond
te gebruiken, omdat, worden de sleenen in droog zand ge
legd, ze spoedig zakken.
De Voorzitter zegt do voors. bezwaren aan den architect
te zullen mededeelen, en daarop zijn bijzondere aandacht te
vestigen; terwijl wordt besloten het voorstel tot verhooging
van de voors. posten met f 3000 aan te houden in verband
als bij art 13a hoofdstuk I is bepaald.
Art. 3e. Men verlangt meer toezicht op het onderhoud
van pompen, vooral van die in de St.-Janstraat, zoolang er
geene waterleiding is.
De Voorzitter zegt dat de aanmerking niet geheel onjuist
is; bij zelf heeft zich meermalen persoonlijk van do meer
dere of mindere deugdelijkheid der pompen trachten to
overtuigen.
De heer Heylaerls bespreekt inzonderheid de pomp in de
St -Janstraat, welke zeer goed water geeft maar door het
veelvuldig gebruik, meest altijd af is; volgens den architect
is de constructie der pomp slecht, de middelen echter laten,
toe daarin te voorzien.
De Voorzitter antwoordt dat hij zich meer dan eens heeft
overtuigd dat die pomp altijd water gat; indien de heer
Heylaerts van het afloopen dier pomp, door middel van een
brietje hem daarvan had kennis gegeven, zou daarin on-
middelijk zijn voorzien.
De heer Van Hal bevreemd liet dat die pomp van de
plaats waar zij vroeger stond, op het trottoir vóór hel R.