12
15 December 188G.
Art. 9. De heer Rombouts vraagt of de boeken en
andere schoolbehoeften van de leerlingen terug komen;
ui welk geval zoo veel gelden niet zouden noodig zijn.
De Voorzitter antwoordt dat het hem niet bekend is,
waarop de heer Rombouts de wenschelijkheid uitspreekt
om bij verlies of beschadiging van boeken de waarde door
de ouders te doen vergoeden en geeft in overweging om
voortaan eene opgave van het getal leerlingen over te
leggen; waaraan zal worden voldaan.
Art. 3. Kweekelingen f 290.
De heer Rombouts stelt voor deze post te doen ver
vallen dewijl kweekelingen geen raison meer hebben, om
dat volgens de wet de kweekelingen niet meer als onderwijs
krachten worden beschouwd.
De heer Van der Burgh begrijpt het voorstel niet, om
dat alsdan de kweekelingen moeten vervangen worden
door onderwijzers, hetgeen kostbaarder is-
De heer Van Dam zegt dat de kweekelingen zijn otn
zich zeiven te bekwamen en werkzaam te zijn in de la
gere klassen onder toezicht van het hoofd der school.
Dit wordt door den heer Van der Burgh nader toegelicht.
De heer Smits is het eens met den heer Rombouts; als
er geld noodig is voor meerdere onderwijzers zal hij het
voorstel daartoe ondersteunen.
De heer Van Mierlo wijst op art. 8 der onderwijswet,
waarbij kweekelingen worden erkend.
De Voorzitter zegt dat kweekelingen noodig zijn voor
den goeden gang van het onderwijs.
De heer Pels Rijcken is voor het behoud van kwee
kelingen.
De Voorzitter brengt alsnu in stemming om den post
van f 290 te behouden; welk voorstel met 12 tegen 4
stemmen wordt aangenomen,