to
27 Maart 188Ö
Inmiddels worden ingevolge art. 46 der gem. Wet beden
kingen geopperd of een lid van den Raad wol liet recht heeft
mede te stemmen over personen, die hem tot den derden
graad van bloedverwantschap beslaan.
yUj(U li 1 li'
Volgens sommige leden, zien de bepalingen dier Wet alleen
op stemmingen over zaken, in elk geval acht men de bepalin
gen der Wet niet duidelijk.
Na verdere beraadslaging stelt de Voorzitter voor, door
den Raad te doen uitmaken of de heer Marijnen, vader
van den op de voordracht voorkomende heer J. M. Marijnen,
volgens voorm. art. 46, al dan niet bevoegdheid heeft
in deze zaak mede te stemmen.
Met 12 tegen 2 stemmen (de heer Marijnen hielt zich
buiten stemming) wordt in onikeunenden zin beslist.
Voor do hoeren Backer en Vreede.
Tegen de lieeren.- Van Hal, Smits, Nelissen, Van MIerlo,
Van Aken, Van Dam, Pels Rijcken, Kuppens, Guljé, Van
der Burch, P.ombouts, en de Voorzitter.
Tengevolge dezer beslissing worden de twee eerste stem
mingen vernietigd, en overgegaan tot eene nieuwe stemming,
waarvan de uilslag is, dat worden uitgebracht op den lieer
J. J. Harte 7 stemmen en op den heer J. M. Marijnen
6 stemmen, zoodat eerstgen. is gekozen tot Directeur der
Ambachtsschool.
E. De heer Pels Rijcken het woord gevraagd en ver
kregen hebbendezegt dat door den Raad besloten is lot
de conversie del stedelijke schuld, en nu zou bij van dón
Voorzitter wenschen te vernemen of met de uitvoering daar
van reeds een begin is gemaakt waaltoe hij irieem dat de
tegenwoordige geldmarkt gunstig is.
De Voorzitter antwoordt dat dit niet kon omdat de be
grooting nog niet is goedgekeurd.