22 Mei 1886. staan, liem nopen den raad voor te stellen om afwijzend op het gedane verzoek le beschikken. Hetwelk zonder hoofdelijke stemming wordt aan genomen. 2. Adres van Elis. Martens, betrekkelijk het eigendoms recht van boomcn op het trekpad. De heer Van Mierlo vraagt het woord hetwelk den voor zitter verleend en doet tot beëindiging dezer aan de orde gestelde zaak een schriftelijk voorstel, luidende Breda den 20slen Mei 1886. Naar aanleiding van het door mij gezegde in de jong ste zitting van den Gemeenteraad omtrent het verzoek van Elisabeth Martens betrekkelijk de boomen op het Trekpad heb ik de eer tot beëindiging dier zaak het navolgende voorstel te doen of te herhalen: Dat bij acte van transactie of dading aan haar zal worden toegestaan de bedoelde kanada-boomen zonder dat aan den weg geen schade worde toegebracht ten haren behoeve op te ruimen en tot zich le nemen ech ter niet dan onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat door haar van alle verdere aanspraken op den weg, waarop die boomen slaan, met name ook van alle aan spraken op de ter zijde van dien weg aan den slootkant staande kniepootwilligen worde afgezien. J. H. VAN MIEBLO. De Voorzitter vraagt of de raad dat voorstel wenscht le behandelen. Daartegen geen bezwaren zijnde brengt de Voorzitter het in behandeling. De heer Van der Burgh zegt als vroeger lid van het Heemraadschap van de Mark en Dinlel zich zeer goed le

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1886 | | pagina 53