12
22 Mei 188ft.
daster niets bewijst, doch doordien het gebruik van den
grond in de laatste jaren is geweest bij de eigenaren,
acht bij dat punt voldoende opgelost Het gebruik beslist.
De heer Yan Dam gelooft dat het vast staat dat ver
zoekster geen recht had die boomen te planten.
Het trekpad is een openbaren weg en de kwestie van
eigendom kan hier geheel op zijde worden gesteld. Hij
erkent echter dat Bet Martens eene vordering tegen de
gemeente heeft en Gedeputeerde Staten ook niet tegen
eene minnelijke schikking zouden zijn.
Met het voorstel van den heer Van Mierlo kan hij zich
goed vereenigen, mits verzoekster den last worde opge
legd alles uit den grond te halen en die weder te dichten.
De heer Ptls Bijeken kan zich niet vereenigen met het
geopperde bezwaar door den Voorzitter gemaakt, als zou
den Gedeputeerde Staten het niet goedkeuren, dat op
deze wijze over de gemeente-eigendommen wordt beschikt.
Dit kan, volgens hem, voorkomen worden door eene
transactie met Bet Martens en de gemeente te sluiten en
die uitvoerig te motiveeren.
De Voorzitter zegt, na al het gesprokene niet overtuigd
te zijn van het recht van Bet Martens. Deze transactie
staat op zich zelf. Andere personen zouden mede zich
aanmelden om dergelijke overeenkomst te sluiter.
De heer Van Mierlo vraagt het woord en zegt dat er
geen andere boomen staan.
De Voorzitter antwoordt dat het hier de plaats niet is
om over het recht van eigendom uitspraak te doen en
stelt voor Bet Martens liever zelve te doen procedeeren.
De heer Van Mierlo zegt dat het beter is niet te pro
cedeeren, maar in het belang der gemeente te transigeeren,