J JA'— 5 Juni 1886. aanleg van het park het Valkenberg, zal gevolgd worden dat van den heer L. Rosseels te Leuven, gemerkt No. 1; dat aan dien heer zal worden opgedragen de directie van het werk, dat daarvan zal worden kennis gegeven aan hem en aan den heer H. Bosschore te Antwerpen en den opzichter van de beplantingen der gemeente, aan welke beide laatsten tevens zal worden dank gezegd voor de in levering van hunne plannen, waarvan de Baad de hooge waarde apprecieert. b. dat aan de directie der Groote Sociëteit wordt ge schreven dat de Raad aanneemt het voorstel door haar gedaan, dat de gemeente tegen ontheffing van de verplich tingen voor de Groote Sociëteit, van onderhoud van het park het Valkenberg, buiten het omrasteid gedeelte voor muziekuitvoeringen hetgeen tot het eindigen der huur, jy*Vl889, bij haar in gebruik blijft, en van het hebben van eenen boschwachter, de bevoegdheid zal hebben om voor den nieuwen aanleg van het park, de noodige werk zaamheden te doen, voorbehoudens dat de hoofdingang tot het afgerasterd gedeelte niet belemmerd worde. c. dat de Raad echter, wanneer er bij den nieuwen aanleg een terrein mocht worden bestemd voor muziek uitvoeringen, vermeent thans nog niet te moeten beslissen of dat terrein tot dat einde aan de Groote Sociëteit of aan een ander zal worden afgestaan. <1. dat de Raad voorts besluit dat terstond met de werk zaamheden zal worden een begin gemaakt en den heer L. Rosseels verzocht wordt daarover zich met het dagelijksch bestuur te verstaan en eindelijk e. dat nu reeds moge worde beslist, dat de bodem eu boorden van den aan te leggen vijver zullen worden bekleed.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1886 | | pagina 61