den 26 Juni 1886. Tegenwoordig de hoeren Vreede Koppens Van Dam Rombouts, Smits, Pels Rijcken, Guljé, Van Aken, Van der Burgh, Van Hal, Marijnen, Backer, IIeijlaerts, Van Mierlo, Nelissen en De Man, Voorzitter. De notulen van den 22 Mei en den 5 Juni jl. worden na voorlezing goedgekeurd. De heer IIeijlaerts, vraagt het woord voor een persoon lijk feit. Den Voorzitter komt het beter voor hier mede te wachten tot na afloop der Vergadering. Do heer Heijlaerts heelt hiertegen bezwaar, omdat het, uit hetgeen hij heeft mode te deelen, zal afhangen of hij deze Vergadering al dan niet zal blijven bijwonen. De Voorzitter verleent daarop het woord. Waarop de heer IIeijlaerts in herinnering brengt het incident hetwelk tusschen den Voorzitter en hem in do Verga dering van den 16 Januari 11. heeft plaats gehad. Hij achtte zich hierover beleedigd en gaf daarom zijn voornemen te kennen de vergaderingen van den Raad, vóór hem genoegdoe ning zou zijn gegeven, niet meer te zullen bijwonen. Bij nader inzien echter is hij tot de overtuiging gekomen, dat het niet de bedoeling van den Voorzitter kan geweest zijn hem cone insinuatie toe te voegen, welke overtuiging de Voorzitter zeker met hem zal deelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1886 | | pagina 63