3 26 Juni 1880. voorts dat het hem genoegen doet den lieer Heylaerts, met wien hij altijd genoeglijk heeft samengewerkt, en nog samen werkt weder hier te zien, en hem geluk wcnscht met de sympathie, welke hij in zoo ruime mate mocht ondervinden. De heer Heylaerts schijnt hierdoor overtuigd, dat zijn heengaan niet wordt gowonscht. A. Op voorstel van den Voorzitter wordt hierop beslo ten over te gaan tot de behandeling der ingekomen stuk ken, als: 1. De geloofsbrieven van den heer F. P. J. Klep, nieuw gekozen lid van dezen raad. 2. De Voorzitter deelt mede een zoo even ingekomen adres van den heer E. van Wees, houdende bezwaren legen de herstemming van een lid van den gemeenteraad, op grond dat daaraan zou zijn deelgenomen door de daarbij genoemde personen, die niet kiesbevoegd zijn, hetwelk op den uitslag der herstemming van invloed heeft kunnen zijn; hij verzoekt derhalve daaromtrent een onderzoek in te stellen. De Voorzitter stelt de vraag of de bezwaren in dit adres voorkomende, nog wel geldende zijn, aangezien bij de op making van het proces-ierbaal der herstemming, door nie mand daartegen cenige bedenking is in het midden gebracht. Is besloten om de geloofsbrief van den heer Klep met het voormeld adres te stellen in handen eenor commissie van drie leden, lot onderzoek en verslag, waartoe bij mcor- derheid van stemmen worden gekozen de hoeren Van Mieulo, Pels Rijcken en Van Dam. 3. Besluit van de Gedeputeerde Staten van den 17 Juni 1886 G, N°. 60, 2e afd. waarbij do rekening dezer ge meente over het diensfjaar 1884 wordt goedgekeurd. 4. Besluit als voor, van den 2 Juni 1886, G, N°. 8,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1886 | | pagina 65