c 7 Augustüs fSSO. De lieer Van Mierlo zegt dat er bij regenten geene be doeling is van voordracht. Do lieer Sombonts stelt voor het art. te behouden, hetwelk door de meeste leden wordt ondersteund. In stemming gebracht, wordt het voorstel met 9 tegen 4 stemmen aangenomen. Voor de lieeren Backer, Vreede, Marijnen, Van Hal, Van der Burgh, Van Aken, Rombouts, Koppens en de Voorzitter. Tegen de heeren Guljé, Smits, Nelissen en Van Mierlo. Art. 17, gelijke wijziging als art* -2. Om redenen als voor, wordt met 10 tegen 3 stemmen besloten dit art. onveranderd te behouden. Vóór de heeren Backer, Vreede, Van Hal, Van der Rurgh-, Vara Aken, Smits, Rombouts, Van Mierlo, Kuppens en de Voorzitter. Tegfen de heeren Marijnen, Guljé en Nelissen. Art. 31 omtrent de vereischte tot opneming. Regenten stellen Vóór órti, alvorens te worden opge nomen men 20 jaren in plaats van 3 jarén in de gemeente moet hebben gewoond: De Voorzitter geeft de voorkeur aan liet bestaande art. 31-, Waarbij eene driejarige inwoning is gesteld. De heer Van Mierlo, vindt eene inwoning van 20 jaren veel te lang, maar zou die op 10 jaren willen bepaald hebben met behoud van de oude redactieterwijl de Voor zitter in overweging geeft die op 3 jaren te stellen. De Voorzitter brengt het eerst in stemming of de tijd van inwoning op twintig jarén zal worden bepaaldhet welk met 12 tegen 1 stem, die van den heer Rombouts, wordt verworpen. Daarna kómt in stemming het voorstel van den he'er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1886 | | pagina 93