5-
A
x
den 20 Augustus 1887.
De voorzitter zegt der commissie er» inzonderheid haren
rapporteur dank voor liet uitgebracht rapport, en stelt voor
de zes eerstgenoemde heeren toe te laten en tot het afleg-
geil van den eed later op te roepen.
Waartoe wordt besloten.
De voorzitter stelt alsnu in behandeling het rapport om
trent de al of niet toelating van Dr. Hofman tot raadslid.
Eene levendige discussie volgt nu, vooral over de punten
door de minderheid der commissie in het midden gebracht,
waarover de heeren Pels Rijcken en Heylaerts meermalen het
woord voeren en door de heeren Van Dam en \an Hal wor
den beantwoord.
De heer Heylaerts merkt den voorzitter op, dat deze hem,
L7 jaren geleden, door den secretaris, namens het college
van burgemeester en wethouders, deed voorstellen, zijn ont
slag als raadslid te nemen, zoo hij niet voor zijne betrek
king als gemeente-geneesheer enz. bedankte, aan welk laatste
door hem gevolg werd gegeven.
Het verwondert hem daarom dat de voorzitter thans ten
opzichte van Dr. Hofman van gevoelen is veranderde
De voorzitter antwoordt datdit reeds zoolang is
geleden en er zich niets meer van herinnert cn men
ook na zoo langen tijd van gevoelen kan veranderen.
De voorzitter doet daarna, bij hoofdelijke stemming, de
vraag of de heer Hofman als raadslid kan worden toegelaten.
Waartoe met acht tegen vier stemmen in bevestigenden zin
wordt besloten.
foor Je heeren Van Dam, Nelissen, Tiombouts, Van Aken,
van Hal, Marijnen, Klep en Je voorzitter.
Tegen Je heeren Pels Rijcken, Guljé, Backer en Heylaerts.
De heer Heylaerts geeft te kennen dat hij, ingevolge art.
33 der gemeentewet, van den uitslag dezer stemming in
beroep komt.
rCWT f iTMH' ^Tfrr* "li-' rTi t
6>
te t.-tf f, t
tp. t
f
m