DEN 15 OCTOBER IS87. land, gelegen onder de gemeente Prinscnhage, kadaster sectie 11, nos. 4-60, 461 en 1447, met het doel om op die gronden ecne ijzergieterij en andere fabrieksgebouwen en magazijnen te bouwen, tot uitoefening van zijn bedrijf cn handel; dat langs die perceelen gedeeltelijk ten Zuiden, ten Zuidoosten en ten Oosten eene sloot loopt, waardoor die perceelen worden gescheiden van een weg genaamd „het Dijkje7', kadastraal bekend gemeente Breda, sectie A, nos. 3647 en 2494; dat hij op die sloot de muren der te stichten gebouwen wenschte te plaatsen; dat het hem bekend is, dat de gemeente Breda beweert rechten cp die sloot te hebben, en daarom, ter voorkoming van procedures, zoomede ter verzekering zijner rechten, zich tot dezen raad wendt, met verzoek, met inachtneming van art. 1506 Burgcrl. Wetboek, hem onderhands over te dragen, tegen nader overeen te komen voorwaarden, alle rechten die de gemeente Breda beweert te hebben cp de sloot, loopende langs de perceelen bovengenoemd. Alvorens dit adres in behandeling komt, verlaat de heer Klep de vergadering. Nadat de voorzitter gevraagd had of do raad voldoende is ingelicht, vraagt en verkrijgt de heer Van Mierlo het woord en zegt, dat deze zaak niet zoo eenvoudig is als de lieer Klep haar voorstelt, als verwarrende hij in het adres de eigendomsrechten met de rechten van beheer. De be doelde sloot behoort aan tien polder van Abroek, waarheen zich de adressant het eerst had beboeren te wenden. Vroeger was de grens omschreven op de sloot, doch later heeft het polderbestuur zich gewend tot de Provinciale Statenmet verzoek om de grens tc wijzigen, hetgeen is geschied, zoo- dat de sloot thans valt binnen de grens van den polder. Aangezien nu het reglement op de wegen en wateilei dingen zegt dat de polderwegen moeten komen op den legger

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 128