16
KEN 15 OCTÖÖËR 1887.
ziging van de verordening op het pensioenfonds der gemeente
ambtenaren en bedienden, waartoe aan de leden het woord
wordt verleend.
De heer Van Mierlo zegt, dat de heer Van Aken in zijn
antwoord op het rapport het denkbeeld heeft laten varen,
om den ambtenaar, na dertig jarigen dienst, twee-derde
pensioen toe te kennen, en heeft zich op dit punt veréenigd
met het voorstel der commissie, omdat deze heeft aange
toond, dat de inkomsten van het fonds in het vervolg veel
geringer zullen zijn, dan in de laatste maanden, waarnaar
de voorsteller zijn maatstaf had genomen. In de motieven
tot aantooning daarvan heeft de commissie een punt opge
nomen, dat wellicht tot een verkeerd begrip der zaak zou
kunnen aanleiding geven. De heer Van Aken zegt, dat het
pensioenfonds eigendom van de ambtenaren is. Spreker zegt
dat het aan de gemeente behoort, en een bepaald doel
heeft; dat er een tijd is geweest waarin de doorloopende
kortingen niet voldoende waren om de pensioenen te be
strijdenwaarom de verplichte belegging der afloopende
korting werd opgeheven; dat het fonds strekt om bij ouderdom
en ziekelijkheid de ambtenaren te kunnen ontslaan en ver
der in hun levensonderhoud te helpen. Zij hebben wel iets
bijgedragen, doch daarom is het nog geen eigen fonds.
Dit verschil meende spreker vooraf te moeten aangeven,
en komt nu aan alinea 3 van art. 4hetwelk de voorstel
ler geschrapt wil hebben.
Hij vindt deze alinea in het geheel niet misplaatst en
is er legen haar uit het artikel te lichten.
De heer Nelissen stelt een paar amendementen op de ver
ordening voor
t wenscht hij artikel 4 gewijzied te zien als
de diensttijd voor civiele- en politiebeambten wordt van
30 en 25 gebracht op 15, en