den 3 December 1887. maligen Capucijnenhof, ter breedte van zes meters, uitmakende ongeveer 330 centiarengelegen tegen den noordelijken scheidingsmuur achter de kerk en de pastorie, en aan de gemeente wil afstaan een huis, schuur en een gedeelte tuin van de hovenierderijliggende bij het gebouw der Militairen-Vereeniging in de Zwaanstraat, wijk D, n°. '204, ter grootte van ongeveer 556 centiaren, terwijl de scheiding van ieders erf door gemetselde muren zal geschiedenalles tegen nader overeen te komen voorwaarden. Nadat de overgelegde teekening was bezichtigd en sommige leden, alvorens tot eene beslissing over te gaan, liever wenschten vooraf het terrein eens te bezichtigen, stelt de voorzitter voor deze zaak tot eene volgende vergadering aan te houden, waartoe wordt besloten. 11°. Missive van de commissie van toezicht voor het lager onderwijs alhier van den 2 November 1887, daarbij ter goedkeuring inzendende hare rekening van ontvangsten en uitgaven over 1886, tevens berichtende, dat de heer Dr. A. F. J. Ingenhousz tot haren voorzitter is gekozen. Wordt besloten de rekening goed te keuren en de mededeeling voor kennisgeving aan te nemen. 12°. Adres van Jhr. C. Ch. Six, wonende alhier, in dato 9 November 1887, daarbij verzoekende met 1 Januari 1888 wederom voor drie jaren, tegen ƒ160 'sjaars, opnieuw op dezelfde voorwaarden onderhands van de gemeente in te huren den stal en het koetshuis gelegen achter het huis »het Liggend Hert." Op voorstel van den voorzitter wordt besloten de verhuring op dezelfde voorwaarden toe te staan behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten. 13°. Adres van bewoners der Markstraat alhier dd. 7 November 1887, daarbij verzoekende die straat verder te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 144