12 den 3 December 1887. wanneer de raad bij een adres den Minister op de onveilig- heid van den overweg wijst. De heer Nelissen is het hieromtrent met den voorzitter niet eens. De voorzitter brengtnadat de heer Van Mierlo nog hier over het woord had gevoerd, het voorstel van den heer Rombouts in hoofdelijke omvraag. Met algemeene stemmen, behalve die van den voorzitter, wordt besloten dat een adres aan den Minister van Water staat, Handel en Nijverheid, zal worden ingediend tot het verkrijgen der verlangde verbetering. B. Verslagen. De heer Van Mierlo leest het rapport voor der commissie van rapporteurs van hetgeen in de drie afdeelingen bij het onderzoek der gemeente-begrooting voor het jaar 1888 is verhandeld. De voorzitter zegt der commissiën, en inzonderheid haren algemeenen rapporteur, dank voor het uitgebreid rapport en stelt voor de behandeling daarvan aan te houden tot Dinsdag of Woensdag a. s.om eene zitting speciaal voor de gemeente-begrooting te houden. Wordt besloten Woensdag den 7 December a. s. daartoe te bepalen. De heer De Booy acht zich verplicht, alvorens de voor zitter deze vergadering sluit, pour acquit de conscienceden raad te wijzen op eene grove leugen en verdachtmaking van de pers, waar deze heeft medegedeeld, dat hij op eene openbare bijeenkomst hier ter stede uit naam van den raad het woord zou hebben gevoerd. De voorzitter neemt deze mededeeling voor kennisgeving aan. Waarna de vergadering is gescheiden. De secretarisvoorzitter L. D. G. TEYCHINÉ. DE MAN.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 152