Den 10 December 1887. Tegenwoordig de heeren: Van Hal, De Boöy, Marijnen, Guljé, Van Dongen, Pels Rijcken, Smits, Rombouts, Nelissen, VanMierlo, Heijlaerts, Van Aken, Backer en De Man, voorzitter. Afwezig de heeren Van Dam en Klep; de laatste met kennisgeving. De voorzitter deelt mede, dat de Minister van Financiën bereid is tot ruiling der gemeentewegen tusschen en ten zuiden, ten oosten en ten westen van de bouwblokken 18 en 19 alhier, tegen een gedeelte van het terrein der Hooge Barakkenzooals een en ander op de daarbij gevoegde schetsteekeningen is aangegeven. De Minister wenscht dat die wegen, ter grootte van 96.60 aren, bij ruiling .den Staat in rekening worden gebracht tegen 2450; terwijl de Hooge Barakken tegen 1.50 per centiare, makende voor 30.72 aren f 4608, aan de gemeente kunnen worden overgedragen, zoodat 'de gemeente aan den Staat zoude moeten opleggen in contanten 2158, de kosten der akten enz. ten laste der gemeente, verzoekende bericht of met dit aanbod genoegen wordt genomen. De voorzitter licht verder deze zaak toe, en zegt dat aan de R.-C. gemeente een gedeelte der Hooge Barakken tegen 3 per centiare wordt afgestaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten met de door den Minister voorgestelde ruiling genoegen te- nemen en te verklaren, dat de betrokken wegen niet meer voor den openbaren dienst bestemd zijnter wijl de goedkeuring van een en ander aan Gedepu teerde Staten zal worden verzocht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 153