den 10 December 1887. De notulen der vorige vergadering worden aangehouden. De secretaris ongesteld zijnde, wordt diens functie door den lsten commies J. Gr. Blaeser waargenomen. De voorzitter stelt aan de orde de behandeling der ge meente-begrooting voor 1888, waaromtrent zal worden gevolgd het rapport uitgebracht door den algemeenen rap porteur hetwelk als algemeene beschouwing voorop stelt »In eene afdeeling werd de noodzakelijkheid betoogd, om »meer orde en voortgang te brengen in de beraadslagingen »van den raad. Het is een niet te loochenen feit, dat aan gehouden zaken soms een halfjaar en langer op de agenda voorkomen, zonder tot afdoening te geraken. »De oorzaak hiervan is, dat de ingekomen stukken, »rapportenspoed vereischende zaken en meer andere zooveel »tijd wegnemen, dat met de aangehouden zaken niet kan worden begonnen. »Het nadeel hierin gelegen is, dat, wanneer eindelijk ^zoodanige zaak eens aan de orde komt, niemand daarop is »voorbereid, de meeste leden niet meer zijn op de hoogte »van de zaak en het daarover uitgebracht rapport en er »eene verwarde discussie ontstaat, zooals nog laatst, bij de behandeling van de wijzigingen in het reglement op het »pensioenfonds te brengen, is gebleken, Wenschelijk kwam »het alzoo voordat voor zoodanige zaken eene afzonderlijke »zitting werd gehouden, waarvoor de Woensdag het meest »geschikt voorkwam, en er geregeld wekelijks zitting werd »gehoudenzoolang alle zaken, voor afdoening vatbaar, niet waren afgedaan. De drie rapporteurs waren ook eenstemmig, »dat de raad zoude kunnen worden opgeroepen tegen tien »in plaats van tegen half elf ure »In eene andere afdeeling verlangde men voor het ver- »volg in de memorie van toelichting eene derde kolom, »inhoudende het bedrag dat in het vorig jaar werkelijk op »den betrokken post was uitgegeven." De voorzitter, hierop antwoordende, zegt, dat, als er zaken worden aangehouden, dit meestal geschiedt op voor stel der ledenaan wier verlangen hij steeds tracht te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 154