3 den 10 December 1887. voldoenen zal hierop voor het vervolg de aandacht ge vestigd worden, en wat betreft het aanbrengen van de derde kolom aan de memorie van toelichting, deze zal daaraan in 't vervolg worden toegevoegd. De heer De Booyhet woord gevraagd en verkregen hebbende, treedt in algemeene beschouwingen, en leest eene zeer breedvoerige nota voor, waarbij hij sommige aanmerkingen aanhaalt gemaakt in het algemeen rapport alsde te late indiening dooi* burgemeester en wethouders der begrooting; het houden van avondzittingen; het te langen tijd aanhouden van vele zaken; het aanstellen van een stenograaf vanwege de gemeente; over de gemeente ambtenaren en de controle; de inrichting der politie en hare beambten, enz. De voorzitter dankt den spreker voor de vele moeite die hij zich in het belang der gemeente getroost. Daarna wordt overgegaan met de behandeling der uitgaven waarbij achtereenvolgens de punten, aangehaald in het algemeen rapport, worden gevolgd. Hoofdstuk I. »Werd opgemerkt dat, ten gevolge besluit »van Gedeputeerde Staten, moeten worden verhoogd: Art. 1. Jaar wedde van den burgemeester met 400. 2. secretaris 200." Aangezien bij de opmaking der begrooting gezegd besluit van Gedeputeerde Staten nog niet bekend was, moesten burgemeester en wethouders de aangegeven sommen stellen. Artikel 5 i. »De nieuwe post, klerk bij den burgerlijken »standten bedrage van f 400, vond algemeen bezwaar. »Wel werd opgemerkt, dat die klerk niet alleen was »voor den burgerlijken stand, maar blijkens de memorie »van toelichting ook voor andere diensten en wel meer »speciaal om den deurwaarder der plaatselijke middelen bij »te staan; doch in dat geval oordeelde men zijne titulatuur »geheel oneigenlijk, den post ook hier misplaatst, en dezen »te moeten overbrengen op artikel 7 van dit Hoofdstuk, »onder letter a 2, onder de benaming van klerk toegevoegd »aan den deurwaarder der plaatselijke middelen 400."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 155