2 den 13 December 1887. zal de toestand van den vijver ook verbeteren. Tot dien tijd valt er niet over te oordeelen. De heer De Booy is hierdoor nog niet gerust gesteld. De gelden daaraan besteed zijn volgens hem roekeloos veispild. Het oorspronkelijk doel, een dichten vijver te hebben, beantwoordt niet aan zijne verwachting. De voorzitter acht dit nog volstrekt niet bewezen. Bij een nieuw werk kan licht het een of ander tegenvallen, dat zich later herstelt. De heer Van Hal wil met een enkel woord op deze zaak wijzen en eene bekentenis afleggen. Hij vindt dat de heer De Booy wel een weinig overdrijft. Spreker heeft de waar neming gedaan, dat sedert de laatste acht dagen het water in den vijver tot staan is gekomen Hij houdt het er vooi dat die zaak wel in orde zal gebracht worden. Er bestaat een klein gebrek, dat te herstellen is. De heer Marijnen ziet in deze zaak de schaduwzijde van eigen beheer. Was de dichtmaking van den vijver aan besteed geweest, dan zou de aannemer verantwoordelijk gebleven zijn, de architect had er geen bemoeiingen mede gehad en de vijver was spoediger gereed geweest. De heer De Booy zegt, dat de commissie van rapporteurs ook de wenschelijkheid heeft uitgesproken om het Valken berg met een ijzeren hek af te sluiten. De voorzitter antwoordt, dat die opmerking prematuur is, want zoolang het Valkenberg niet geheel is voltooid, kan er geen sprake van afsluiting zijn. Hoofdstuk III, artikel 6 m. Waterleiding. »In den stand waarin zich deze zaak bevindt, vond men het niet gewenscht »de geheele som, daarvoor benoodigd, op de begrooting te abiengen. Omtrent de hoegrootheid bestond verschil. De »commissie van rapporteurs was van oordeel, dat voor het volgend jaar eene som van j 100,000 voldoende zoude »zijn en stelt mitsdien voor dezen post te verminderen »met 279,389." De heer Guljé wijst op eene vergissing in het rapport der commissie. De post voor de waterleiding toch moet,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 167