4 den 13 December 1887. De heer Nelissen antwoordt, dat het hem om het be ginsel te doen is. De post is nu twijfelachtig. Door zich aan de werkelijkheid te houden zal dit het volgend jaar geen moeite opleveren. De voorzitter merkt op, dat al staat er een post bij wijze van leening op de begrooting, het nog niet uitge maakt is dat er geleend moet worden, wel dat er geleend kan worden. De heer De Booy bespreekt de renten van geleende kapitalen voor inrichtingen bij de gemeente in eigen beheer, en meent dat het noodzakelijk is alle takken van gemeen telijken dienst afzonderlijk te administreeren. De voorzitter, den vorigen spreker beantwoord hebbende en nadat besloten werd om den post tot f 100,000 te ver minderen verzoekt met de lezing van het rapport voort te gaan. De heer Nelissen wenschte, alvorens hiertoe wordt over gegaan, de aandacht van den voorzitter te vestigen op de naambordjes der straten. De meesten dezer laten door onduidelijkheid veel te wenschen over en van sommigen is niets meer te zien dan eene ijzeren plaat. Hierover wordt tusschen de heeren Heijlaerts, Klep en den voorzitter van gedachten gewisseld. De voorzitter geeft de verzekering, dat in de leemte zal worden voorzien. De heer De Booy wenschte even stil te staan bij artikel 7: exploitatiekosten der gasfabrieken daarbij de vraag te stel len, of het soms in de bedoeling van het dagelijksch bestuur ligt eerstdaags den raad te verrassen met een voorstel tot vermindering van den gasprijs De voorzitter antwoordt, dat hem, als voorzitter der commissie van de gasfabriek, daarvan nog niets bekend is, evenmin bij het dagelijksch bestuur, en betwijfelt tevens of eene vermindering van den gasprijs wel in het belang van de gemeente zou zijn. Tusschen den voorzitter en den heer De Booy heeft nog eene bespreking plaats over het dienstbaar maken van het gas

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 169