- 7
den 13 December 1887.
ging van dien post, en zegt, dat gedurende de twintig jaren,
dat de Hoogere Burgerschool bestaat, voor instrumenten
jaarlijks ruim ƒ1000 zijn uitgegeven, zoodat die school nu
wel reeds een museum van die instrumenten moet bezitten.
Dit nu vindt hij goed voor eene Academie, maar voor eene
Hoogere Bnrgerschool geheel onnoodig.
De voorzitter erkent, dat er ook reeds een groot aantal
voorwerpen werden aangekochtdoch voegt er bijdat er
van een museum nog geen quaestie is. Bij het middelbaar
onderwijs wordt veel door beschouwingsonderwijs geleerd
en juist dat onderwijs vereischt nog al groote uitgaven,
die moeielijk te beperken zijn
Den heer De Booy heeft het ook verwonderd, dat die
post nog steeds stijgende is, en meent dat reeds in 1881
de wensch werd uitgesproken om daarop zooveel mogelijk
te bezuinigen, waarop eene geruststellende verzekering werd
gegeven. Verder vraagt spreker, of die boeken niet méér
bestemd zijn voor de leeraren dan wel voor de leerlingen?
De voorzitter antwoordt: »voor beiden;" zoowel de
leeraren als de leerlingen dienen op de hoogte te blijven.
Nadat hieromtrent door de heeren Van Mierlo, Heijlaerts
en Nelissen nog het woord werd gevoerdbrengt de voor
zitter het voorstel der commissie in stemming, waaruit blijkt
dat het is aangenomen met acht tegen zes stemmen.
Vóór stemden de heeren: Smits, Rombouts, Van Mierlo,
Nelissen, De Booy, Van Dongen, Van Hal en Marijnen.
Tegen de heeren: Van Aken, Klep, Backer, Guljé,
Heijlaerts en de voorzitter.
Artikel 17. Gymnasium
a. »Kan worden verminderd, op grond dat een tweede
Dieeraar in de oude talen niet vóór September noodig zal zijn,
»en ook aan den conciërge, nu hij geniet vrije woning,
»vuur en licht, zooveel niet behoeft te worden uitgegeven,
»zoodat voor het volgend jaar voldoende zal zijn de som
»van17.142.
b. »Moet worden gebracht voor het volgend jaar, als
»zijnde eene nieuwe inrichting op de som door curatoren