den 13 December 1887. door het geven van wenken, de bevolking met raad en daad bijstaat. De heer De Booy zegt te meenen, dat haar werkkring zich ook diende uit te strekken tot het onderzoek van de voedingsmiddelen voor den mensch, waarvan men nu en dan hoort dat deze schrikbarend vervalscht worden. Hij wenschte dat die commissie, zooals elders geschiedt, nu en dan een onderzoek naar die vervalschingen instelde. Over dit onderwerp wordt breedvoerig het woord gevoerd door de heeren Rombouts, Heijlaerts en Van Hal, waarbij ook wordt gewezen op het geneeskundig Staatstoezicht als aan gewezen om op vervalschingen toe te zien; zoomede wordt aanbevolen een op te richten proefstation voor den land bouw, en de scheikundigen, die hier ter stede aanwezig zijn. In groote plaatsen beschikt men over goed bezoldigde keui meestersmaar daarvan kan voor onze gemeente geen sprake zijn. De voorziter stelt alsnu voor met artikel 3 d voort te gaan. De heer De Booy ontwikkelt zijne bezwaren tegen dien post, en wijst er op, dat vroeger als subsidie aan de Ver- eeniging »Voor het volk door het Volk1' slechts ƒ300 werd uitgekeerd. De heer Heijlaerts stelt, om aan het bezwaar van den heer De Booy tegemoet te komen, aan den voorzitter voor, bij voorbeeld als conditie te stellenjaarlijks twaalf uit voeringen in het openbaar te geven. De voorzitter antwoordt te zullen zien wat er aan te doen is. Artikel 5. »Er werd op gewezen, dat het toezicht van »het vervoer van beerkisten over dag door de gemeente »behoorde te worden verscherpt. Ook vermeende men in »eene afdeeling, dat deze post met f 1000 zoude moeten worden verhoogd, wegens het onderhoud van een paard »meer en het aanschaffen van drie meerdere manschappen." De voorzitter zegt, dat deze zaak bij de gemeente-reiniging te huis behoort.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 175