15
den 13 December 1887.
aan schoolgeld en in deze gemeente betaalt, waaruit hij
de gevolgtrekking maakt, dat met alle recht ook hier aan
eene verhooging van schoolgeld mag worden gedacht.
De heer Guljé zegt, dat de heer Rombouts wèl waarheid
spreekt, waar hij zegt, dat de gezamenlijke kosten van
onderwijs circa ƒ79.000 beloopen, doch niet de geheele
waarheid. Hy vergeet mede te deelen, dat het Rijk zijne
subsidiën geeft en de 30°/0 uitkeert.
De heer Rombouts merkt hierop aan, dat de percenten,
die het Rijk aan de gemeente uitkeert, toch weer door de
gezamenlyke burgerij betaald worden. Bovendien, voegt hij
er bij, vergeet men de kapitalen die den bouw der scholen
gekost hebben en meent dat dit bedrag zeer groot is.
Nadat, over het te doene voorsteltusschen den voorzitter
en de heeren Nelissen, De Booy en Van Hal, nog eenige
besprekingen plaats hadden, zegt de voorzitter het voorstel
te doen, of de raad in beginsel tot verhooging der school
gelden kan besluiten.
Hetwelk met tien tegen vier stemmen wordt aan
genomen.
Vóór stemden de heeren: Van Aken, Smits, Rombouts,
Van Mierlo, Nelissen, De Booy, Van Dongen, Klep, Van
Hal en Marynen.
Tegen de heeren: Backer, Guljé, Heijlaerts en de voor
zitter.
Verder werd in genoemde Afdeeling IV, bij artikel 3 a,
»opgemerkt, dat de aldaar genoemde standplaatsen te 's-Her-
togenbosch, Nijmegen en andere plaatsen bij inschrijving
»per vierkanten meter werden gegund."
Artikel 4. »Werd betere controle verlangd of elk schipper
»wel zijn biljet van brug- en liggelden kan vertoonen."
De heer De Booy zegt, dat de havenmeester beter ge
controleerd moest worden. De gemeente-ontvanger, die dit
moest doen, kan dit moeielijk uitvoeren. Alleen brengt de
havenmeester bij dien ontvanger de maandelijksche lijst met
hetgeen ontvangen is. Hij dringt op scherper toezicht aan.