11 12 Februari 1887. Slotartikel 51. (art. 11.) Te bepalen dat bij brand de daartoe bevoegde autoriteit de woningen ten allen tijde zal kunnen binnen treden, en bevoegd zal zijn water ten algemeene nutte te onteigenen. De heer Van Dam kan zich niet vereenigen met de bevoegdheid om de woningen ten allen tijde binnen te treden; hij acht dit niet noodig en vreest dat daarvan misbruik zou kunnen gemaakt worden. Hij stelt alzoo voor die woorden te doen vervallen. Welk voorstel met 14 tegen 2 stemmen wordt verworpen. Voor de heeren: Van Dam en Rombouts. Tegen de heeren: Van Mierlo, Heylaerts, Vreede, Klep, Backer, Marijnen, Van Hal, Van der Burgh, Van Aken, Guljé, Pels Iïijcken, Smits, Melissen en de Voorzitter. De heer Guljé zou in deze verordening, even als in het vorig reglement, willen opnemen het premie-stelsel voor den aanvoer der spuiten, hetwelk dikwijls gunstig werkt. Dit w7ordt niet ontkend, doch wegens het geschil dat daarover ontstaat, en de moeilijkheid om te bepalen welke spuit het eerst bij den brand is aangevoerd, wordt de op neming van zoodanige bepaling niet wenschelijk geacht. Eindelijk wordt op voorstel van den Voorzitter beslo ten de bepalingen voor de schutterij bij brandals aanhangsel te voegen achter de verordening op de brandweer. De geheele verordening gewijzigd als voor, wordt met 15 tegen 1 stem (die van den heer Van Dam) aangenomen. De Vergadering gaat alsnu over in geheim comité. De Secretaris F D. G. TEYCHINÉ. De Voorzitter DE MAN.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 19