9 April 1887.
Wordt, besloten volgens artikel 28 der Wet op liet
lager onderwijs èene oproeping tot voorziening in de
vacature te doen.
11. Adres van den heer J. J. Van Wiechen, hoofd der
kostelooze school aan de Pasbaan, verzoekende overplaatsing
naar de 2de openbare of tusschenschool aan de Houtmarkt.
Met deze is ingekomen eene missive van den districts
schoolopziener alhier van den 7 April jl., Ag. n°. 89, daarbij,
met toepassing van art. 28 5e alinea der wet op het lager
onderwijs, den wensch besprekende van den heer Van
Wiechen, zooals die hierboven in zijn adres is geuit. Verder
mededeelende dat hij geen bezwaar heeft tegen de gevraagde
overplaatsing.
De Voorzitter zegt dat het adres nog niet bij de school
commissie is geweest, doch meent dat die evenmin als hij
daartegen bezwaar heeft en vraagt of de raad zich met de
overplaatsing kan vereenigen en er alsdan eene oproeping
voor een hoofd eener kostelooze school kan geschieden.
De heer Bombouts is er niet tegen maar acht het wen-
schelijk in deze de schoolcommissie te hooren.
De Voorzitter stelt voor tot bespoediging der zaak, onder
vooibehoud van bericht der schoolcommissie, het verzoek in
te willigen en tegen 1 Mei a. s., eene oproeping te doen voor
hoofd cener kostelooze school.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
12. Missive van de commissie van toezicht op het lager
onderwijs alhier, dd. 22 Maart 1887, daarbij, na bespreking
in hunne vergadering met den districts- en arrondissements
schoolopziener, het voorstel doende om voortaan aan de nog
aan te stellen onderwijzers en onderwijzeressen aan de open
bare scholen in deze gemeente geen twee honderd gulden
meer uit te kcèren voor het hebben der Imfddètedaar het