1— 9 April 1887. De Voorzitter ^telt daarop voor de Bredasehe harddraverij en renvereeniging voor dit jaar/200 "toe te kennen. De heer "Van Hal, wijzende op hetzelfde verzoek door do Harddraverij-vereeniging in het vorig jaar aan den raad go- richt, waarbij werd gezegd, dat het de laatste maal zpu zijh dat cene aanvrage oin subsidie werd gedaan* omdat wanneer men in het bezit van eene tribune en andere zaken was, men later minder uitgaven zou te doen hebben, had toep .reeds het wensclvelijke uitgesproken, dat een gedeelte van het terrein voor het onvermogend publiek zou worden vrij gelaten. Aan dien wensch is echter niet voldaan en werd .het terrein door linnenafsluiting aan liet oog voor hen, die idaai buitep stonden, onttrokken, De Voorzitter zegt, dat de raad op het béstuur der [Jard- fdraverij-vereeniging moeilijk iuvloed kan uitoefenen om haar te bewegen de wedrennen .voor eenieder open te stellen. De heer Smits vereënigt zich met het gesprokene door den heer Van Hal. De Voorzitter antwoordt, dat de persoonlijke wenschen van de leden wel zijn geuit, doch dat de raad niet geroepen is die te doen overbrengen. liet gesprokene is alleen in 'de notulen opgenomen en dat ter kennis gebracht. De heer HeylaertS met den Voorzitter hiermede instem mende, «egt dat, daar de heer Gulje lid van het harddraverij- comité is, ZEd. wel de wenschen van de heeren Van Hal, Smits en ook de zijne aan het bestnur zal willen overbrengen. De heer Guljé den vorigen spreker beantwoordende, zegt dat het bestuur daaraan moeilijk gevolg zal kunnen geven* want door het openstellen van een gedeelte yan het terrein voor het niet betalend publiek, zou dit aan de fondsen der vereeniging eerder nadeel dan .voordeel opleveren. O t

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 37