9 April 1887. I)e Voorzitter zegt, dat Burgemeester en "Wethouders het moeilijk aan de vereeniging kunnen vragen, blijvende hij echter bij zijn voorstel om voor dit jaar/200 subsidie toe te kennen. De heer Klep vraagt of de raad niet. officieel zijn verlan gen kan uitspreken tot het gratis afstaan van een gedeelte van het terrein. De Voorzitter antwoordt dat de raad een publiek lichaam is en dat een zoodanig besluit niet wel kan genomen worden. De heer Klep vervolgd met de vraag als wanneer de geheele raad dan dien wensch uitsprak, antwoordt de Voor zitter, dat dit niet passend zou zijn voor den raad. De heer Sraits zal, na het gesprokene gehoord te hebben, tegen het voorstel stemmen. Nadat nog de heeren Van der Burgli, Vreede en Nelissen over deze zaak het woord .hadden gevoerd, en de heer Van Hal had te kennen gegeven niet tegen het voorstel .tot het geven van .subsidie te zullen steramen, Brengt de Voorzitter zijn voorstel in omvraag, waaruit blijkt dat 12 leden voor en 3 tegen stemden. Voor de heeren Van Aken, Van Dam, Pels Rijcken, Guljé, Klep, Backer, Marijnen, Van Hal, Nelissen,Van Mierlo, Vreede, Heylaerts en de Voorzitter. Tegen de heerenRombouts, Smits en Van der Burqh. 18. Adres van den heer M. A. Kuytenbrouwer, daarbij verzoekende om den termijn van storting voor de tramcon cessie alsnog met eene maand te verlengen, zijnde door den Minister van Waterstaat Handel en Nijverheid gelijke ver lenging verleend. De Voorzitter vraagt of de raad nog een uitstel van eene maand wil verleenen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 38