9 April 1887 vereeniging, waarvan de leden geen rechten hebben, maar ook niets bijdragen; terwijl de vereeniging als rechtspersoon niet is erkend. De heer Broeders blijft de eenige verant woordelijke persoon, wiens naam alleen op de aanslagbiljet ten staat vermeld. Ook hij 'is van gevoelen den adressant alnog op de kiezerslijst te doen plaatsen. De heer Van Hal kan zich met de aangevoerde redenen van den vorigen spreker geheel vereenigen en houdt het er ook voor, dat de heer Broeders alsnog op de kiezerslijst moet gebracht worden. De Voorzitter de sprekers beantwoordende, zegt, zoo de raad met deze zaak genoegzaam is ingelicht, voor te stellen tot de stemming over te gaan. Waarna met algemeene stemmen, op een na, die van den Voorzitter, wordt besloten den heer Broeders als nog op de kiezerslijst te doen plaatsen. 20. Adres van J. A. H. van den Brink, daarbij te ken en gevende, dat hij bij de afheining van zijn erf, uitko mende in de Leuvenaarstraat, in vergissing een stukje ge meentegrond heeft begrepen ter groote van ongeveer 22 centiaren, verzoekende dat het hem bij onderhandschen ver koop alnog worde afgestaan. De Voorzitter vraagt of de raad tot den verkoop genegen is, tegen zes-en-zestig gulden. Geen der leden hier iets tegen hebbende, wordt, be houdens goedkeuring door Gedeputeerde Staten, daartoe besloten, tn verklaard den grond voor den publieken dienst niet meer bestemd te zijn. 21. Adres van W. Havenga, daarbij verzoekende dat hem in koop worde afgestaan een stukje gemeentegrond, gelegen tusschen zijn eigendom en het thans in aanbouw zijnde perceel van J. Balemans in de verlengde Sophiastraat, groot ongeveer 36 centiaren, ad houderd tachtig gulden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1887 | | pagina 40