den 11 Juni 1887,
voormalige Latijnsche school in de T\Tieuwstraat, wijk B, n°.
211, opnieuw voor eenzelfde tijdvak en op dezelfde voor
waarden te mogen inhuren.
De Voorzitter zegt dat met uit. Octobcr a. s. de
huur eindigt en bij Burgemeester en Wethouders geen
bezwaar bestaat tot het weder opnieuw verhuren voor
den tijd van twee jaren ad 300. 's jaars.
Wordt besloten in het verzoek toe te treden, be
houdens de te vragen goedkeuring aan Gedep. Staten.
8. Door den Voorzitter worden overgelegd ontwerp-be-
sluiten tot het doen van af- en overschrijvingen op de be
grooting van 1886, tot een gezamenlijk bedrag van 8384,24»
i\Ta gegeven inlichting worden deze ontwerpen vast
gesteld, om, voor zooveel noodig, de goedkeuring daarop
van Gedeputeerde Staten te vragen.
9. Missive van Burgemeester en Wethouders, van den
6 Juni 1887, n°. 358, houdende voordracht van
1. J. van der Linden, onderwijzer te Prinsenhage, wo
nende te Breda, en
2. J. M. Hermans, onderwijzer te Heusden,
ter benoeming van een onderwijzer aan de openbare tus-
schenscbool op de Houtmarkt, ter vervanging van M. J.
ïiggelman, eervol ontslagen.
Volgens de daarbij gevoegde missive van den heer school
opziener in het arrondissement Breda zijn deze de twee eenden
van de zeven sollicitanten, die de bevoegdheid bezitten tot
het geven van onderwijs in de Fransche taal.
In de mede overgelegde missive van liet hoofd der voor
noemde school wordt aan den eerstvoorgedrigene de voorkeur
gegeven.
De Voorzitter vraagt of de raad tot de benoeming wenscht
over te gaan.
Daartoe besloten, wordt J. van der Linden met 14 van de
15 stemmen benoemd.