9 Juni 1888.
101
vroeger betaald werd en beveelt aan, zorg te dragen, dat
de gemeente nietè moet bijdragen
De voorzitter zegt, dat het pensioenfonds in goeden toe
stand verkeert.
Het voorstel van den heer Rombouts wordt in
omvraag gebracht en aangenomen met 9 tegen 5
stemmen.
Vóór de heeren: Rombouts, Heijlaerts, Marijnen, Backer,
Van Hal, Klep, Van Dongen, Smits en Nelissen.
Tegen de heeren: Van Mierto, Guljé, De Booy, Vreede
en de voorzitter.
De heer Rombouts steltvoor om bij art. 21, 1ste alinea,
te voegen«eveneens wordt het genot van vrije woning als
wedde of belooning aangemerkt."
De heer Nelissen zegt, dat de heer Rombouts in be
ginsel gelijk heeft, maar zijn denkbeeld, met het oog op
bestaande toestandenniet van toepassing is.
De heer Rombouts zou dit punt enkel als overgangsbe
paling wenschen vastgesteld te zienomdat er nu eene fout
bestaat, welke hij wil herstellen ten behoeve van nieuwe,
maar niet ten behoeve van oude ambtenaren onder vroegere
wet benoemd.
De heer Guljé zou daarentegen de in functie zijnde
ambtenaren met de nieuwe wenschen gelijk te stellen.
Den heer Nelissen komt het voordat, nu het pensioen ver
hoogd is, dit voldoende is voor onderhoud en blijft de toe
passing van het denkbeeld van den heer Rombouts moeielijk
achten.
De voorzitter vraagtof stemming verlangd wordt.
Hiertoe overgegaan zijnde, blijken de stemmen te staken
zoodat over dit punt in de volgende vergadering opnieuw
moet gestemd worden.
Vóór waren de heeren: Rombouts, Heijlaerts, Van Hal,
KlepVan DongenDe Booy en de voorzitter.
Tegen de heeren: Van Mierlo, Guljé, Marijnen, Backer,
Smits, Vreede en Nelissen.