104
9 Juni 1888.
leiding, en doet voorts opmerken, dat, naar men zegt, de
brandspuitgasten niet altijd present zijn.
De heer Heijlaerts wijst nog op den vroeger geschreven
brief aan het militair gezag, na verleenden dienst door de
militaire brandweer, maar spreker vertrouwt, dat de be
doeling daarvan niet is geweest te doen blijken, dat zulke
diensten niet worden op prijs gesteld.
De voorzitter vraagt, of nog iemand het woord verlangt.
Dit niet het geval zijnde, wordt het besproken onderwerp
in stemming gebracht, waarvan de uitslag is, dat afwijzend
op het adres wordt beschikt.
Tegen waren de lxeeren: Rombouts, Van Mierlo, Guljé,
Marijnen, Backer, Van Hal, Van Dongen, De Booy, Smits,
Nelissen en de voorzitter.
Vóór de heeren: Heijlaerts en Klep.
De heer Nelissen acht het wenschelijk, dat een afschrift
van het jongste schrijven van den heer Schotel, in zake de
waterleiding, gezonden worde aan de gezondheids-commissie.
De heer Van Hal geeft in overweging, om op de Ambachts
school banken te laten vervaardigen ten dienste van het
Valkenberg. Spreker vraagt, of er uitzicht bestaat, dat er
banken in het Valkenberg zullen geplaatst worden, vermits
daaraan werkelijk behoefte is.
Na eene korte woordenwisseling over dit punt tusschen
enkele leden, zegt de voorzitter, dat het verlangen van den
heer Van Hal zal worden in overweging genomen.
De heer Rombouts acht den tijd nog niet gekomen om
stukken in zake de waterleiding aan de gezondheids-commissie
mede te deelen. Spreker wenscht eerst af te wachten het
rapport der commissie voor de waterleiding, alvorens het
oordeel in te winnen van mannen van autoriteit.
Na eene korte bespreking van dit punt tusschen de heeren
Heijlaerts en Rombouts richt de heer De Booy het woord
aan burgemeester en wethouders, en spoort hen aan, om,