14 Juli 1888. Ill couranten reeds van dien prijs melding maken vóór deze door den raad is toegekend. De voorzitter antwoordt, dat hij de macht niet bezit om zulke mededeelingen te beletten. De heer Heijlaerts meent den heer De B005'op eene kleine vergissing te moeten wijzen in de voorstelling van' het ver melde door de pers, daar deze niet gesproken heeft van de bron, waaruit de prijs zijn oorsprong zou hebben. De voorzitter herhaalt zijne vraagof de raad besluiten kan den verzochten prijs toe te kennen. Waarop zonder hoofdelijke omvraag wordt besloten daarvoor ƒ200 beschikbaar te stellen, behoudens de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. 13°. Missive van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Breda van den 8sten Juni 1888, N°. 918, geleidende het Verslag van den toestand van handel en nijverheid over het jaar 1887. Wordt besloten dit Verslag bij de leden te laten circuleeren. 14°. Missive van de commissie van beheer der Bank van Leening van den 16den Juni 1888, houdende aanbieding ter goedkeuring der rekening en verantwoording van de ontvangsten en uitgaven dier instelling over het jaar 1887. De voorzitter vraagt, of de raad zelf de commissie van onderzoek wenscht te benoemen, dan dit aan hem wil overlatener bijvoegendedat het misschien beter isdat de raad zijn eigen keuze doe, dewijl hij, als voorzitter der Bank van Leening, bij de zaak betrokken is. Dit bezwaar deelt de raad niet, waarop de voorzitter tot onderzoek van de voormelde rekening benoemt de heeren Marijnen, Vreede en Van Dam, welke zich deze keuze laten welgevallen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 111