14 Juli 1888.
119
Zaken betreffende het vanwege de commissie jaarlijks in
ventariseeren der iD de Bank aanwezige goederen.
Ue voorzitter voegt hierbijdat de door de commissie
gemaakte voorwaarde niet onbillijk is en dat haar bereids
is kennis gegeven dat met genoegen haar besluit vernomen is.
Wordt aangenomen voor mededeeling.
2°. De voorzitter vraagt, of ook andere heeren verslagen
hebben uit te brengen, waarop de heer Van Mierlo, namens
de bouwcommissie, in wier handen gesteld is bestek en
voorwaarden, waarnaar door burgemeester en wethouders
zal worden aanbesteed het maken van een trottoir aan eene
zijde van het Kerkpleinrapporteert, dat tegen genoemd
bestek en voorwaarden, welke een klein werk gelden,
geene bezwaren bestaanweshalve de commissie voorstelt
dienovereenkomstig tot de uitvoering van het werk over te
gaan.
De voorzitter dankt de commissie en inzonderheid haren
rapporteur voor het uitgebracht verslag en stelt voor meer
genoemd bestek te verzenden aan burgemeester en wethouders,
waartoe zonder hoofdelijke stemming besloten wordt.
3°. De heer Van Mierlo leest voor eene missive van den
heer ingenieur Schotel te Rotterdam, van den 6den Juli
1888, n°. 1460, houdende te kennengevingdat door hem
aan het bestuur van het Waterschap »de Bovenmark" de
vraag is gericht, of in beginsel bezwaar zou bestaan,
water uit de Bovenmark ten behoeve der waterleiding te
ontleenen, en dat hem door het bestuur is medegedeeld,
dat in beginsel geen bezwaar bestaatdoch nadere inlichtingen
worden ingewacht omtrent de te ontleenen hoeveelheid enz.
dat het gedane onderzoek naar de qualiteit van het water
met de purifiers van Easton Anderson, ten gevolge van
de onvolkomenheid der toestellen en andere redenen, niet
aan de verwachting heeft beantwoord, doch dat de voort
gezette onderzoekingen zijne overtuiging hebben versterkt,