-120
14 Juli 1888.
dat de mogelijkheid bestaat zuiver water te verkrijgen
dat het noodig is proeven te nemen op groote schaal in
de verschillende stadia, waarin het Markwater verkeert;
dat ook een quantitatief onderzoek dient ingesteld te worden,
en dat ter vergelijking het wenschelijk is het onderzoeknaar
heidewater voort te zetten en ook dit aan een qualitatief
en quantitatief onderzoek te onderwerpen; met verzoek hem
een crediet toe te staan van f 7000 voor het doen van
onderzoekingen en het nemen van proeven, ter bepaling der
prise tteau voor de gemeentelijke waterleiding, onder over
legging eener berekening van kosten, welke globaal aan
wijst voor:
a. Onderzoek heidewater3500;
b. Mark water2300, en
c. Chemische en microscopische onderzoekingen 1200.
Totaal 7000.
Na voorlezing dezer missive deelt de heer Van Mierlo
mede, dat de commissie met den heer Schotel vergaderd
is geweest. Proeven zijn volgens spreker onvermijdelijk
om den raad naar eisch te kunnen adviseeren en hij geeft
dan ook in overweging het crediet toe te staan.
De heer Van Dam treedt in eenige beschouwing dei-
zaak en verzet zich tegen het toestaan van dit crediet,
o. a. omdat het gansch onzeker is, of het waterschapsbe
stuur van de Bovenmark genegen is het water uit die
Mark beschikbaar te stellen.
De voorzitter herinnert, dat eerst de zaak is afgestuit
op bezwaren van het legerbestuurtoen op die van Teteringen
en dat men vervolgens bedacht is geworden te trachten
de prise d'eau op eigen grondgebied te vinden. Vóór alles
wenscht hij eerst een geschikt punt voor prise d'eau op
te zoeken en vervolgens onderhandelingen te voeren met
de betrokken eigenaars van gronden, om eerst dan over
te gaan tot onderzoekingen. Mocht zegt de voorzitter
de zoogenaamde purifier zoo deugdelijk zijn als men be
weert, dan kon het minder goede water op eigen bodem