4 Augustus 1888.
141
't Meerendeel der leden geeft evenwel te kennen,
dat die goedkeuring zonder bezwaar in deze ver
gadering kan plaats hebben, waarop de voorzitter in
dien zin een voorstel doetdat zonder hoofdelijke
omvraag wordt aangenomen.
6°. Voorstel van den heer Marijnen betrekkelijk het
onderhoud der gemeentwerken.
De voorzitter meent, met het oog op de vele af
wezige leden te mogen voorstellen, de behandeling
van genoemd voorstel aan te houden tot de volgende
vergadering, waartoe besloten wordt.
7°. Missive van den heer Schotel van den 6den Juli 1888,
verzoekende een crediet van f 7000 tot het doen Van onder
zoekingen ten behoeve der waterleiding.
De heer Van Mierlo beveelt den raad ten zeerste aan,
het gevraagde crediet toe te staan, en meent op het nemen
van een besluit te mogen aandringen, omdat thans met
de werkzaamheden niet kan voortgegaan worden. Niet
dadelijk zegt spreker behoeven de 7000 verwerkt te
wordenmaar zonder geld kunnen stellig geen proeven
worden genomen. Er is geen sprake van gaat spreker
voort dat het onderzoek zich bepalen zal tot het Mark
water. In de berekening van kostendoor den heer Schotel
overgelegd, kan men zien, dat onder letter A allereerst
genoemd is onderzoek van heidewater, en het zijn dan ook
de heidegronden, die vooral eerst onderzocht zullen worden.
De voorzitter zegt, dat hem nu nog enkel duidelijk is,
dat een crediet van 7000 gevraagd wordt. Spreker vreest
gelijke teleurstelling als vroeger ondervonden is na het ge
dane onderzoek op de Teteringsche Heide, en is mitsdien
van oordeel, al heeft hij alle vertrouwen in de commissie,
dat eerst zekerheid van de eigenaren van den grond moet
worden verkregen, dat het water beschikbaar is, alvorens
onderzoekingen plaats hebben.