442 4 Augustus 4888. De heer Van Mierlo merkt op, dat men in den grond moet komen om onderzoekingen te kunnen doen en dat daarvoor geld noodig is Vermoedens zegt spreker moeten door onderzoek bevestigd worden. De heer Heijlaerts verklaart aan de zijde te staan van den heer Van Mierlo, en is het met hem eens, dat eerst grondboringen moeten plaats hebben. Spreker, de zaak beschouwende als in de vorige zitting, blijft het denkbeeld voorstaan, dat aan 'tcrediet de voorwaarde worde ver bonden, dat aan de commissie nog iemand worde toege voegd, die technische werkzaamheden kent, om alzoo dubbelen waarborg te hebben voor eene deugdelijk voorbe reiding der zaak. Misschien ware het zelfs wel gewenscht twee deskundigen aan de commissie toe te voegen zegt spreker, die tevens verzekert, dat geene .kosten voor de gemeente daaruit zullen voortspruiten. Als zulks spreker veroorloofd zou zijn, dan wilde hij van dit punt wel een voorstel maken. De heer Van Hal wenscht, met het oog op de proportion die de discussie aanneemt, enkel het voorstel te doen om de zaak te verdagen, en meent dat het onderwerp, door den heer Heijlaerts ter sprake gebracht, reeds in de vorige ver gadering is afgehandeld. De heer Van Mierlo weerspreekt dit, doch zou het eenigszins beleedigend achten voor den heer Schotelals de wensch van den heer Heijlaerts gevolgd werd. Hij geeft dien spreker dan ook in overweging om geene conditie aan het tegenwoordige voorstel te verbinden, maar de toe voeging van een deskundige aan de commissie later afzon derlijk voor te dragen. De heer Heijlaerts beaamt het laatst gesprokene door den heer Van Mierlo en trekt mitsdien zijn voorstel in, onder voorbehoud het later te herhalen. De voorzitter geeftwegens het gewicht der zaakin overweging de verdere behandeling daarvan aan te houden tot eene meer voltallige vergadering. De heer Nelissen merkt ten aanzien van de hoegrootheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 142