4 Augustus 1888. 443 van het aangevraagde crediet op, dat ook in andere ge meenten de onderzoekingen met groote kosten zijn gepaard gegaaD, en noemt Arnhemalwaar de proeven 25000 ge kost hebben. Bij spreker is goed water hoofdzaak en daarom meent hij, mag men niet karig zijn. Hij ontraadt ver daging, ook omdat de winter geen geschikte tijd is voor boringen. En ten einde alsnu de zaak te bespoedigen draagt spreker het volgende voorstel voor, dat, naar zijne verklaring, door de geheele commissie is goedgekeurd, be halve door den heer Guljé, die daarover niet is kunnen geraadpleegd worden »De raad besluit aan de commissie voor de waterleiding »een crediet van 7000 te verleenen tot voortzetting der »noodige onderzoekingen tot het vinden eener prise d'eau en «spreekt daarbij den wensch uit, dat die onderzoekingen in »de eerste plaats in de heidegronden rondom Breda zullen «plaats hebben." Dit voorstelzegt de heer Nelissenstaat geheel op zich zelf en drukt duidelijk de bedoeling uit, dat eerst na het heidewater het Markwater aan de beurt komt. De voorzitter verklaart niet het oog gehad te hebben op het cijfer, maar enkel op 'tpositieve van het voorstel. De heer Van Mierlo zou noode de maand Augustus wer keloos zien voorbijgaan. De voorzitter erkent ten volle de verdiensten van den heer Schotel, doch zou niettemin zijn verzoek liever be handeld zien in eene voltalliger vergadering. De heer Van Hal blijft in overweging geven de zaak te adjourneeren. De grondboringen te TeteriDgen zegt spreker hebben f 1200 gekost. Ook te Strijbeek heeft een onderzoek plaats gehad, doch aan aldaar te doene onderzoekingen behoeft de heer Schotel niet meer te denken, als zijnde die plaats te ver af gelegen. Vroeger gaat spreker voort stond het water uit de Bovenmark op den voorgrond en nu wenscht men weer liever het water te ontleenen aan heidegrond, dat eerst losgelaten is. Spreker verklaart niet te zijn een antagonist van de zaak, maar zou

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 143