25 Augustus 1888. 149 3°. Missive van mejuffr. M. van Kerkoerle alhier, zonder dagteekening, houdende dankbetuiging voor de haar toege kende gratificatie van ƒ500, als erkenning van de diensten door wijlen haren vader aan de gemeente bewezen, voor welke beweegreden zij zich ten zeerste erkentelijk betoont. De voorzitter stelt voor deze missive aan te nemen voor kennisgeving, waartoe besloten wordt. 4°. Adres van het bestuur der Vereeniging »Concordia" alhier, dato 10 Augustus 1888, in koop verzoekende een stuk grond ter breedte van zes meters, grenzende aan die Vereeniging, tegen nader overeen te komen prijs. De voorzitter vraagt, of de raad verlangt, dat dit adres onmiddellijk worde behandeld, dan wel eerst het gevoelen van de commissie voor de Ambachtsschool worde inge wonnen. 't Betreft zegt de voorzitter slechts een klein stukje grond. Het onderwerp wordt daarop onderling besproken, na welke bespreking de heer Rombouts vraagt, of van de zijde der Ambachtsschool geen bedenking zal bestaan, waarop de heer Guljé ontkennend antwoordt. De voorzitter stelt vervolgens voor, aan de Vereeniging Concordia" in koop af te staan een stuk grond ter breedte van zes meters, grenzende aan die Vereeniging. Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke omvraag aan genomen; met bepaling, dat 't adres zal gesteld worden in handen van burgemeester en wethouders, ten einde verder met adressanten te onderhandelen. 5°. Missive van burgemeester en wethouders alhier, dato 9 Augustus 1888, N". 603, waarbij de raad wordt uitge- noodigd te willen overgaan tot het samenstellen eener voor dracht aan den heer Commissaris des Konings in deze provincie van drie leden in het College van Zetters, ten gevolge van de periodieke aftreding op 31 December a. s. van de heeren:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 149