■150 '25 Augustus 1888. Ohr. Verkaar, C. van den Eeden en F. H. M. Smits; wordende aan den raad voorgesteld: voor vacature nommer één: de heeren Chr. Verkaar en J. J. Laurijssen voor vacature nommer twee de heeren O. van den Eeden en P. L. Faes; voor vacature nommer drie: de heeren F. H. M. Smits en H. A. Sassen met verzoek om voor iedere vacature eene voordracht op te maken van twee candidaten. De voorzitter vraagt, of de raad genegen is de voorge stelde voordracht op te maken. Tot stemming overgaande, worden alle stemmen uitge bracht op de aftredende leden en voorgedragen candidaten zoodat de voordracht aan den heer Commissaris des Konings bestaat uit de volgende heeren: vacature één: Chr. Verkaar en J. J. Laurijssen; vacature twee C. van den Eeden en P. L. Faes, en vacature drie: F. H. M. Smits en H. A. Sassen. 6°. Ontwerp-besluit tot voortzetting der heffing van lig geld van vaartuigen enz. binnen deze gemeente. De voorzitter vraagt, of er geen bezwaar bestaat dit ont werp goed te keuren. De heer Van Mierlo oppert de bedenking, dat de heffing wel bepaald wordt voor schepen die aankomen, maar niet voor die, welke langen tijd dezelfde ligplaats behouden. De voorzitter meent, dat dit nog geen moeielijkheidheeft opgeleverd. De heer Nelissen deelt het bezwaar van den heer Van Mierlo en wijst er op, hoe binnen het territoir der gemeente soms aan de eene plaats geladen en aan de andere gelost wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 150