'25 Augustus 1888.
151
De voorzitter is van oordeel, dat de handel geriefd moet
worden; er bijvoegende, dat misbruiken hem onbekend zijn.
De heer Van Mierlo ziet er een ongerief in, als een
schip eene vaste ligplaats inneemt en tot woning gekozen
wordt, hoedanige er vele kunnen komen.
De voorzitter merkt opdat de schepenvolgens de
politie-verordeningniet voortdurend hunne ligplaats mogen
behouden.
De heer Van Mierlo is van gevoelendat moest bepaald
zijn, dat die tijd niet langer mocht duren dan één of twee
maanden.
De voorzitter meent, dat het gesprokene meer geldt een
punt van politie, dan de bepaling van het liggeld.
De héér Van Mierlo vraagtof niet eene verordening
zou kunnen gemaakt worden, waarbij het verschil van tijd,
dat de schepen hunne ligplaats innemen, wordt in aan
merking genomen.
De heer Pels Rijcken is er vóór, dat voor het liggeld
een termijn bepaald worde. Die drie weken van zijne lig
plaats gebruik maakt zegt spreker betale meer dan die
ze slechts acht dagen inneemt, en hieromtrent zou hij wenschen
de noodige bepalingen te zien vastgesteld. In verband hier
mede, geeft spreker dan ook den raad in overweging, om
de voorgedragen verordening aan te houden.
De heer Smits ondersteunt het voorstel van den heer
Pels Rijcken.
De voorzitter meent, dat door bijvoeging van een enkel
woord aan de bezwaren zal kunnen worden te gemoet
gekomen.
De heer Van Hal is vóór een nader onderzoek, teneinde
te kunnen nagaan, wat kan blijven vigeeren en wat be
hoort gewijzigd te worden.
De voorzitter zegt, dat het voorstel gedaan is om het
aangeboden ontwerp-besluit en de daarbij behoorende ver
ordening aan te houden, en vraagt, of de raad er zich meè
kan vqreenigen, dat die stukken ter visie worden gelegd.