158 25 Augustus 1888. binnen dien termijn, voor den heer Kuijtenbrouwer de hem verleende concessie zal zijn vervallen. De voorzitter dankt de commissie en inzonderheid haren rapporteur voor het uitgebracht verslag. Daarna leest de heer Pels Rijcken voor het tweede rapport II. Aan uwe commissie voor de tramwegen is ter hand gesteld, ter fine van rapport, een verzoekschrift van den heer M. A. Kuijtenbrouwer, directeur der Ginnekensche Tramweg-Maatschappijom aan die Maatschappij concessie te verleenen voor het aanleggen en exploiteeren van een paardentram weg op den weg tusschen de Markt te Ginneken en het Ginneken-hek in het Mastbosch. Uwe commissie moet opmerkendat de weg tusschen de Markt te Ginneken en het Ginneken-hek in het Mastbosch, niet voor het geheel aan de beide gemeenten Breda en Ginneken behoort, maar slechts tot en met de Duivelsbrug, zoodat voor het ander gedeelte de raad dezer gemeente geen concessie verleenen kan. Zij heeft van den architect dezer gemeente over concessie tot en met de Duivelsbrug advies ingewonnen, en zij is van gevoelenin overeenstemming met dien architect, dat er geen bezwaren zijn tegen die concessie van die Markt af tot die grens, mits de concessionaris zich onderwerpt aan de voorwaarden daarvoor door den architect in schrift vast gesteld, die hiernevens worden overgelegd. En uwe commissie adviseert dan ook dat de raad besluite: burgemeester en wethouders te machtigen om, zooals zij daartoe gemachtigd zijn door heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie bij besluit van 3 Julijl., G, N°. 55/11, 1ste afdeeling, 2de bureau, in overleg met het gemeentebestuur van Ginnekenaan de Ginnekensche Tramweg-Maatschappij de gevraagde concessie voor een paardentramweg op den weg van de Markt te Ginneken af tot en vóór de Duivels brug te verleenen onder voorzegde voorwaarden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 158