16 11 Februari 1888. eene kwade bedoeling tegen den heer De Booy is gebezigd, uit de notulen te schrappen. Na de mededeeling van den heer Van Mierlodat het alleen zijne bedoeling is geweest te doen uitkomen dat niet elke arbeid of iedere onderneming gelukt, wordt door den raad met het voorstel van den voorzitter genoegen genomen. Door den heer Rombouts wordt opgemerkt, dat hij, bij de lezing van hoofdst. VI, afd. I, art. 9, der uitgaven, geen melding vindt gemaakt van het door den raad ge nomen besluit, om de kosten van schoolboeken en school-, behoeften met 300 te verminderen. Bij het later inzien der notulen evenwel blijkt, dat zulks wel het geval is. De heer Van Hal vindt de late lezing der notulen niet goed, daar men, na zoo langen tijd, zich niet juist meer kan herinneren wat verhandeld en gesproken is, en zegt verder, dat, indien de secretaris niet bij machte is zijne betrekking waar te nemendan iemand hem dient te ver vangen, en deze heeft dan ook, volgens art. 105 der ge meentewet, aanspraak op zijne wedde. De heer Van Mierlo merkt den vorigen spreker op, dat deze zich hierin vergist, dewijl alinea 2 van dit artikel «het «geval van ongesteldheid van den secretaris" buitensluit, en voegt er bijdat de secretaris te huis nog vele werk zaamheden verricht. De heer Van Hal erkent zijne vergissing, maar wil voor het vervolg de notulen vroeger aangeboden hebben. Niemand verder op de voorgelezen notulen aan merkingen hebbendeworden zijbehoudens de door haling van het gezegde door den heer Van Mierlo, goedgekeurd en gearresteerd. A. De voorzitter stelt aan de orde de volgende inge komen stukken 1°. De geloofsbrief van den heer J. E. Vreede, nieuw benoemd lid van den gemeenteraad. De voorzitter stelt voor dezen tot onderzoek en rapport

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 16