178
22 September 1888.
en acht aanbesteding niet wenschelijkin welke opinie hij
versterkt werd door de overgelegde stukken, waarvan het
meerendeel niet voor aanbesteding is. Spreker acht het
niet mogelijk alle werk te voren te bepalen, blootgesteld
als men is aan de gevolgen van stormregenenz.op
dien grond is dan ook vroeger bepaald, om een gedeelte
der werkzaamheden door eigen werklieden te doen uit
voeren. Werken volgens tarief is goed, en de heer Marijnen
zelf heeft het denkbeeld aangegeven, om voor het onderhoud
van straten en pleinen een straatmaker aan te stellen.
Ook is vroeger gezegddat bij het Rijk alle werken worden
aanbesteed, maar het Rijk is niet met eene gemeente te
vergelijken, waartoe spreker bewijsgronden aanvoert. Hij
verklaart dan ook niet meê te gaan met het voorstel van
den heer Marijnen, waarin hij geen voordeel ziet voor de
gemeente.
De heer Van Mierlo wenscht ook zijnerzijds zijn gevoelen
te zeggen. Al heeft spreker naar hij verklaart niet
zooveel ondervinding als deskundigen, toch gelooft hij dat
aanbesteding het meest verkieslijk is. Het is voor den
bouwkundige gemakkelijker. Heeft men een aannemer, dan
houdt deze zelf toezicht.
De heer Backer zegt spreker beroept zich op de
brieven, maar men moet deze niet beoordeelen naar het
getal, maar naar de meeste gronden die ze bevatten. Hoorn
zegtalles alhier bij publieke aanbestedingHelderalles
wordt zooveel mogelijk aanbesteed. Gouda hetzelfde. Leeuwar
den heeft de heer Marijnen reeds genoemd. Roermond,
Utrecht, al deze gemeenten spreken van publieke aanbe
steding. Nu zegt de heer Backer »men kan alles niet te
voren beschrijven," maar dat is met alle bestekken het
geval. Het onderhoud der rechtbank wordt ook publiek
aanbesteed. Zeker is het, dat bij publieke aanbesteding
meer orde in het werk kan gebracht worden en dat bij
eigen beheer veel tijd door de werklieden verzuimd wordt.
Spreker beveelt derhalve aanom het voorstel van den heer
Marijnen aan te nemen.