22 September 1888.
185
en 2°. het toevoegen aan art. 3 der volgende bepaling:
»Bij langer verblijf dan twintig dagenna den dag van aan
komst, is voor elk tijdvak van drie weken of gedeelte daar
van de belasting opnieuw verschuldigd."
De heer Rombouts geeft te kennen, dat de termijn van
veertien dagen, in de verordening van 's Bosch opgenomen,
hem meer toelacht dan dien van twintig dagen, in het
aangeboden ontwerp-besluit vermeld. Voorts zou hij aan
het artikel wenschen toegevoegd te zien de restrictie »bij
open water."
De heer Guljé acht den tijd van drie weken niet te lang,
en verklaart, waarom te 's Bosch een kortere termijn ge-
wenscht kan zijn.
De heer Van Mierlo acht het niet onraadzaam de woorden
»bij open water" aan het artikel toe te voegen.
De heer Van Dam meent, dat als de schepen alhier
blijven, dit voordeelig is voor de gemeente, en voorts, dat
onder »open water" te verstaan isals de vaart geschikt is.
De heer Van Hal vreest, dat de quaestie omtrent open
water moeielijk zal te beslissen zijn. Hij is er vóór, om
een bepaalden termijn te nemenen dat zijdie 's winters
blijven, eene kleine renumeratie betalen. Spreker zou wen
schen den tijd van verblijf te zien vastgesteld op veertien
dagen, evenals te 's Bosch.
De voorzitter verzoekt stemming over de verlangde bij
voeging aan art. 3 der woorden sbij open water."
Tot stemming overgegaan zijnde, wordt de bijvoeging
verworpen met 7 tegen 6 stemmen.
Vóór de bijvoeging waren de heeren: Van Mierlo, Smits,
Rombouts, Vreede, Heijlaerts en Van Dam.
Daartegen de heeren: Van Aken, Van Hal, Marijnen,
Backer, Guljé, Van Dongen en de voorzitter.
Daarna brengt de voorzitter de geheele verordening
in stemming, welke met algemeene stemmen wordt
goedgekeurd.