188
13 October 1888.
geven, dat het onderzoek van het besluit tot het heffen
van een recht op het begraven van lijkenheeft aanleiding
gegeven tot de bedenking, dat de slotbepaling van art. 3
wordt geacht in strijd met art. 34 der begrafeniswet, ter
wijl in art. '1 wordt gesproken over de eerste afdeeling der
algemeene begraafplaats en in art. 4 over art. 13 der ver
ordening van den 22sten September 1888, welke redactie
het wenschelijk is te wijzigen.
De voorzitter stelt voor, ofschoon de gemaakte
opmerkingen hem minder juist voorkomen, aan het
verlangen van Gedeputeerde Staten te gemoet te
komenwaartoe zonder hoofdelijke omvraag besloten
wordt.
3°. Missive van den heer J. G. van Meerendonk, dato
2 October 1888, houdende dankbetuiging voor de goed
gunstige beschikking op zijn adres van 20 Augustus 1888.
4°. Missive van den heer C. J. Marijnen, dato 1 Octo
ber 1888, houdende mededeeling, dat hij zijne benoeming
tot lid van het college van regenten van het oude-mannen-
huis volgaarne aanneemt, onder dankzegging voor het in
hem gestelde vertrouwen.
5°. Missive van den heer H. A. Sassendato 2 October
1888, houdende mededeeling, dat hij, onder dankzegging voor
het hem geschonken vertrouwen, aanneemt zijne benoeming
als lid der plaatselijke commissie van toezicht voor het
lager onderwijs in deze gemeente.
Wordt besloten de sub 3—5 genoemde missives
aan te nemen voor kennisgeving.
6°. Missive van burgemeester en wethouders alhier, dato
4 October 1888, N°. 732, houdende ter voorziening in
de vacature in de commissie van beheér van het stads-