13 October 1888.
189
teekeninstituut, ontstaan door het verleend eervol ontslag
aan den heer J. W. P. Kennisaanbeveling der beide
volgende heeren, wier namen alphabetisch zijn gesteld
namelijk
J. P. H. de Man en A. J. Stal,
en zulks voor den tijd dat de heer Kennis zitting zoude
gehad hebben.
De voorzitter vraagt, of de raad genegen is tot de be
noeming over te gaan.
Hierna wordt overgegaan tot stemming met gesloten
briefjes, waarvan de uitslag is, dat de heer J. P. H. de
Man met algemeene stemmen wordt benoemd.
De voorzitter was buiten stemming gebleven.
7°. Missive van den heer M. A. Kuijtenbrouwer, dato
29 September 1888, houdende mededeeling, dat hij zich de
hem door den raad dezer gemeente op 20 Augustus 1884
verleende concessie tot aanleg van een paarden-tramweg
van Breda naar Prinsenhage, voor zoover aangaat het ter
ritoir der gemeente Breda, wil ten nutte maken; met ver
zoek in wetenschap te mogen gesteld worden met de voor
waarden, welke de raad hem stellen zal tot aanleg en
exploitatie van gezegden tramweg.
De voorzitter acht het niet onbelangrijk te weten, of de
concessie zich bepalen zal tot het grondgebied dezer ge
meente dan wel of zij eene verdere strekking heeft.
De heer Pels Rijcken herinnert, dat er van den heer
Kuijtenbrouwer twee concessie-aanvragen zijn, waaromtrent
spreker eenige inlichting ontvangt.
De heer Van Mierlo wenscht de missive van den heer
Kuijtenbrouwer verzonden te zien aan de commissie voor
de tramwegen. Spreker is van oordeeldat de heer Kuijten
brouwer zich vroeger had moeten aanmelden om 't contract
tot stand te brengen.
De voorzitter antwoordt den vorigen spreker, dat door
den raad besloten is om aan den heer Kuijtenbrouwer een
fatalen termijn te stellen; dat burgemeester en wethouders