18 11 Februari 1888. 28sten Januari 1888, daarbij te kennen gevende, dat hij reeds bij adres van den 19den December jl. een jaar verlof had verzocht, om voor eene Nederlandsche industrieele zaak een mijnbouwkundig onderzoek in te stellen in eene weinig bekende streek onzer Indische Koloniën, en dus ook dit kan geacht worden van nationaal belang te zijn; dat hij in April aanstaande naar Indië moet vertrekken en eene spoedige beslissing op zijn adres ook in het belang van de Hoogere Burgerschool en het Gymnasium is, omdat, indien de raad niet mocht kunnen besluiten aan zijn verzoek te voldoen, hij zijn tegenwoordig adres als een verzoek om eervol ontslag wenscht beschouwd te zien. De voorzitter deelt mede, dat omtrent dit adres is inge komen eene missive van de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs, van den 8sten Februari jl., gericht aan burgemeester en wethouders, daarbij mededeelende, dat het der commissie voorkomt, het verleenen van verlof voor den tijd van een jaar aan Dr. J. Bosscha Jr. te zijn tegen het belang der schoolen daarom in overweging geeft aan den gemeenteraad voor te stellen op gemeld verzoek afwijzend te beschikken. Over dit adres voerden het woord de heeren Rombouts, Van Dam, De Booy en Van Hal, die meenden zich te moeten houden aan het advies der commissie, terwijl de heer Heijlaerts van oordeel was, dat het in 't belang der beide inrichtingen zoude zijnindien het gevraagde verlof werd toegestaan, daar er in eene tijdelijke vervanging op voldoende wijze kan worden voorzien. De heeren Pels Rijcken en Van Mierlo vermeenen, dat het vroeger van den heer Bosscha ingekomen adres was gezonden geworden aan de heeren inspecteurs van het hooger en middelbaar onderwijs,, waarom, naar hun oordeel, ook de thans ingekomen stukken aan die inspecteurs moeten gezonden wordenmet verzoek om spoedig advies. De heer Pels Rijcken maakt hiervan een voorstel. Dit voorstel wordt door den voorzitter in hoofde lijke stemming gebracht, waarvan de uitslag is, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 18