192 13 October 1888. De heer Van Mierlo verklaart niet genoeg op de hoogte der zaak te zijn en meent, dat de gemaakte bezwaren wel verdienen besproken te worden. Hij is mitsdien vóór het voorstel tot verzending der missive aan de schoolcommissie. De voorzitter deelt de zienswijze van den vorigen spreker. De heer Heijlaerts steunt ten sterkste het voorstel van den voorzitter, te meer, daar het besluit der schoolcom missie genomen is tijdens de heer Van der Grinten af wezig was. De voorzitter acht het een plicht van beleefdheid om de missive aan de schoolcommissie te zenden. De heer Van Dam verzet zich hiertegen, niet om de gronden weg te cijferen, maar omdat gezondigd wordt tegen den vorm. De heer Pels Rijcken verschilt in dit opzicht met den heer Van Dam van gevoelen. In plaats dat de handelwijze van den heer Van der Grinten moet worden afgekeurd, verdient hij zegt spreker eer dankdat hij den raad heeft willen voorlichten. Hij steunt derhalve het voorstel van den voorzitter. De heer Rombouts protesteert als lid der schoolcom missie tegen de bewering van den heer Heijlaerts, als zoude die commissie, bij het nemen van haar besluit ten aanzien der schoolgelden, gebruik hebben gemaakt van de afwezigheid van den heer Van der Grinten, er bijvoegende, dat bedoeld besluit in de schoolcommissie met algemeene stemmen is vastgesteld. De heer Heijlaerts zegt, dat de heer Rombouts zich ver gist in sprekers bedoeling. Hij beschuldigt de schoolcom missie niet, maar is van meening, dat die commissie niet genoegzaam de draagkracht der gemeente kende, waarom trent voorlichting dienstig ware geweest. Den heer Nelissen komt het raadzamer voor, om de missive ter visie te leggen voor de ledendewijl hij ver moedt, dat de schoolcommissie met het stuk niet gediend zal zijn. De voorzitter, in het licht stellende dat de schoolcom-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 192